JOHN LAUGHLAND FASCISTEN EN FEDERALISTEN

‘Ik ben overtuigd dat binnen vijftig jaar mensen niet langer zullen denken in termen van landen.’ Joseph Goebbels, 1940.

Volgens de administratieve opvatting van bestuur leidt de natie tot nationalisme dat leidt tot oorlog. De Duitse kanselier waarschuwde hiervoor in zijn toespraak te Leuven in februari 1996, wanneer hij Europese integratie voorstelde als ‘een vraag van oorlog en vrede in de twintigste eeuw’. De leider van de Duitse groenen opperde dezelfde gedachte maar meer provocerend, stellend dat, na Auschwitz, het niet langer toegelaten is om ‘tegen Europa’ te zijn. Pro-europeanisme, lijkt het, is de lakmoesproef van politieke respectabiliteit.

Op gelijkaardige wijze wordt gesteld dat het project van Europese integratie geboren is uit de nasleep van de tweede wereldoorlog, als een antidotum daarvoor. Gedurende dit conflict, zo gaat het argument, heeft het nationalisme zijn meest afschuwelijke excessen bereikt, en daarom realiseerden pro-Europeanen dat de Europese staten moesten samengebonden worden door supranationale instituties zodat oorlog in Europa nooit meer verwoestingen zou aanrichten. Daarom verklaarde een lid van de Bundesbank in november 1995 dat de monetaire unie moest gezien worden als ‘de laatste stap in een integratieproces dat slechts enkele jaren na de tweede wereldoorlog was begonnen, om Europa vrede en voorspoed te brengen, en dat zijn eerste duidelijke expressie vond in het Verdrag van Rome’.

Volgens deze versie van de geschiedenis heeft het geloof in supranationalisme zijn wortels in het denken
van verzetskringen tijdens de tweede wereldoorlog. In 1943 verklaarden de Politieke theses en Algemene richtlijnen van de ‘Movimento Federalista Europeo’ dat naties niet langer het recht zouden hebben om oorlog te maken en vrede te sluiten. De auteurs ervan dachten dat indien natiestaten in de naoorlogse periode hun nationale soevereiniteit zouden behouden de basis voor een derde wereldoorlog zou blijven bestaan. ‘Militarisme, despotisme en oorlog’, schreven ze, ‘kan enkel afgeschaft worden door de creatie van een Europese federatie waarin soevereine rechten, die alle Europeanen ten goede komen, zijn overgedragen. Rechten die vandaag in de handen blijven van nationale staten brengen dood en destructie.’ Het argument is dat staten elkaar bevechten als ze vrij zijn, daarom moet hun vrijheid beperkt worden, en hun soevereine macht onder supranationale controle geplaatst. De gedachte dat bevolkingen zelf onverantwoordelijke daden van heersers kunnen beperken lijkt tot deze vergelijking niet door te dringen.

Desondanks is de stamboom van deze theorieën minder politiek correct dan zijn voorstanders willen geloven. Het is bijzonder fout te beweren dat de ideologie van Europese eenmaking dateert van na de tweede wereldoorlog, of zelfs dat het is ontstaan als reactie op zijn ergste excessen. Integendeel, niet alleen de nazi’s maar ook fascisten en collaborateurs van vele Europese landen maakten wijdverspreid gebruik van de Europese ideologie om hun agressie te legitimeren. Nazi’s, Vichyieten, Italiaanse fascisten en anderen spendeerden vele oorlogsjaren – zoals zij en hun spirituele voorgangers hadden gedaan in de jaren dertig – met het ontwikkelen van gesofisticeerde programma’s voor Europese economische en politieke integratie.

Ondertussen deed Duitse propaganda in de bezette gebieden grote moeite om de rest van Europa te overtuigen dat de werkomstandigheden van Duitse werkers, hun sociale zekerheid, huizing, transportinfrastructuur, en de economie in het algemeen, ver superieur waren tegenover elders in Europa, en dat Europa zich daarom zou moeten integreren in het Duitse model. Hitlers wens om één politieke entiteit in heel Europa op te richten, zijn noodzaak om steun te ronselen in bezette gebieden, en vele elementen in de nazi-filosofie (incluis de fascinatie door een planningseconomie), produceerden samen wat enkel kan omschreven worden als een samenhangend geheel van nazi-Europees gedachtegoed.

Eens zijn bestaan toegegeven wordt nazi-Europees gedachtegoed soms simpelweg afgedaan als een hypocriete uitvinding, geproduceerd in 1940 als een excuus voor Duitse agressie. Maar de chronologie bevestigt dit niet. Hitler maakte regelmatig referenties aan Europa gedurende zijn hele bestuursperiode, ook voor de oorlog (deze zijn verzameld, onder andere in een rijk geïllustreerd koffietafelboek, eenvoudig getiteld Europa, waarvoor Ribbentrop het voorwoord schreef.) In 1937, bijvoorbeeld, vertelde hij de nazi-bijeenkomst in Neurenberg dat, ‘we misschien meer geïnteresseerd zijn in Europa dan andere landen dat moeten zijn. Ons land, ons volk, onze cultuur en onze economie zijn gegroeid uit algemene Europese omstandigheden. Daarom moeten wij de vijand zijn van elke poging om elementen van tweedracht en vernietiging te introduceren in de Europese familie van volkeren.’ Evenzo, in 1938, organiseerde Rudolf Hess een tentoonstelling op het congres van de nationaalsocialistische partij getiteld ‘Europa’s strijd met het lot in het Oosten’, dat uitlegde waarom Duitse kolonisatie van Rusland de beschaving naar de barbaarse Slaven zou brengen. Alfred Rosenberg, een prominente nazi-ideoloog, woonde zelfs een ‘Europa Congres’ in Rome bij voor de nazi’s aan de macht kwamen in 1932.

Noch kan nazi-Europese propaganda afgedaan worden als louter propaganda. Daar was het te geraffineerd voor, zoals we zullen zien door het nader te bestuderen. Niet alleen zijn de verschillende thema’s met elkaar verweven door een coherente filosofie; men kan zelfs zeggen dat de nazi’s hun overtuiging om onbaatzuchtig te vechten voor een nieuw Europa de wielen oliede van de Duitse agressie. Het doel van de aandacht voor de details van de nazipropaganda over Europa is niet om te impliceren dat moderne pro-Europeanen fascisten zijn. Dat zou absurd zijn. Moderne pro-Europeanen zijn duidelijk noch racialistisch en militair agressief.

Het doel is wel viervoudig. Ten eerste is het een zaak van rechtstreekse historische interesse, want het is nog niet voldoende onderzocht dat deze ideeën gedurende de oorlogsjaren werden besproken door Europa’s meest griezelige vrienden. Ten tweede, om het argument te ontkrachten dat diegenen gekant tegen Europese integratie op één of andere manier samenspannen met de duivel in het steunen van de natiestaat. Zoals we zullen zien past de schoen aan een andere voet. Ten derde, om aan te tonen hoe gemakkelijk men tot hypocriete standpunten overgaat: door te blijken dat men alles voor Europa doet, verdoezelt men een heleboel zelfvoorzienende daden. Ten vierde, om aan tonen dat er antiliberale implicaties zijn in de afwijzing van de natiestaat als een levensvatbare politieke en economische eenheid. Met deze punten in gedachte wordt de lezer uitgenodigd om aandachtiger te kijken naar wat de nazi’s en hun bondgenoten werkelijk vertelden.

Het fascistische misprijzen voor de soevereine natiestaat 
De gangbare gedachte is dat fascisten, als hysterische nationalisten, de natiestaat en al zijn doen en laten prijzen. Maar dit is niet zo. Ten eerste is het duidelijk dat Hitler weinig gaf om de nationale soevereiniteit van de landen die hij veroverde. Ten tweede, en meer diepgaander, is het belangrijk te begrijpen dat fascisten, ver van het loven van de natiestaat, haar in het algemeen juist haten. Dit beseffen betekent kennis van een belangrijk element in de natuur van het fascisme zelf en van de gevaarlijk antipolitieke mentaliteit die het inspireerde.

Dit stuk is met toestemming van de auteur verkort. De volledige tekst alsook het veertien bladzijden tellende voetnotenapparaat en bibliografie is terug te vinden in zijn boek: The Tainted Source: The Undemocratic Origins of the European Idea, Warner Books, 1998, Chapter II, pp. 11-80; 329-343; 373-382. Een recentere studie met goede bibliografie is: Julien Prévotaux, Un européisme nazi: le groupe collaboration et l'idéologie européenne dans la Seconde Guerre mondiale, Éditions François-Xavier de Guibert, 2010.

Europa wankelt. De ontvoering van Europa door de EU
door Wim Van Rooy, Remi Hauman, Sam Van Rooy
ISBN: 978-6131-083-5
Pagina's: 415
Prijs: € 25

4 opmerkingen:

  1. Een warrig stuk, maar dat kan ook door de beroerde vertaling/samenvatting komen. Verder een overbodige aanloop en net als het interessant wordt en er echt wat beweerd lijkt te gaan worden breekt het af. Ik ga dat boek denk ik maar niet lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Enig Googlen kwalificeert John Laughland als een Engelse conservatieve Euroscepticus. Ik had al zo'n gevoel. De analyses van de Kadt en anderen van het fascisme lijken veel instructiever dan deze tendentieuze selectie. Overigens ben ik geen fan van de huidige EU maar wel van Europa.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wiens brood men eet diens woord men spreekt.

      Dat daar aan de andere kant van de oceaan is tegen de EU en Europa. Dus moeten ze het hier ook zijn!

      Verwijderen
  3. Dit is volgens mij geen bespreking van het boek Europa wankelt, maar van een ander boek The tainted source. Het boek van de afbeelding "Europa wankelt" kan wel interessant zijn.

    BeantwoordenVerwijderen