Paul Seters, hoogleraar globalisering, weet alles van Bonita Avenue maar is helemaal de weg kwijt in fictieland.

In september jl. schreef ik in een artikel, Schrijvers van de bovenste plank, ten aanzien van Bonita Avenue van Peter Buwalda: “Buwalda heeft een overrompelende debuutroman geschreven.” Vanaf die tijd is de verkoop van deze roman enorm gestegen. Ik zeg niet dat er enig verband is tussen mijn woorden en het feit dat Buwalda de thrillerschrijfster Saskia Noort is gepasseerd en eerste staat op alle bestsellerslijsten. Bonita Avenue is niet alleen een pageturner maar behandelt thema’s van leven en dood in een krachtige, trefzekere en zeer beeldende stijl. Een ijzersterk literair debuut dus. Meer dan 150.000 exemplaren zijn er al van verkocht. En terecht, zou ik zeggen. Heel wat zinnen uit deze roman zijn citeerbaar. En dan schrijft er ene Paul Seters, hoogleraar globalisering aan de Universiteit van Tilburg, in een artikel in de Volkskrant van donderdag 5 januari dat er een heleboel dingen aan deze roman niet kloppen. Gaan ze daar aan de Universiteit van Tilburg van de weeromstuit ineens alles wat er maar ergens gepubliceerd wordt aan een nauwgezet onderzoek onderwerpen? Ligt er nog meer van dit soort muggenzifterij op Stapel? En zijn er nog meer kranten die dit soort azijnzijkerij willen plaatsen?

Diezelfde Volkskrant liet in de weekendbijlage van 24 december een aantal personen aan het woord
over hun 2011. Eén van hen was Peter Buwalda, die zichzelf interviewde. Zijn verhaal is Seters kennelijk in het verkeerde keelgat geschoten. Waarschijnlijk heeft hij ook helemaal niet in de gaten hoe ironisch Buwalda in zijn zelfinterview (niet zelf-interview) is. Maar Buwalda weet verdomd goed wat hij zegt. Om met de deur in huis te vallen verklapt de schrijver, dat hij de 31 (Segers heeft het over 32 ) filmpersonages van Elvis Presley heeft gebruikt om zijn personages in de VS een naam te geven. Een grapje voor de fijnproever, maar ook handig voor hemzelf. Hij geeft twee voorbeelden. Eén daarvan is Mike, het zoontje van Joni Sigerius en Boudewijn Stol. En wat schrijft Seters dan? Dat Boudewijn Stol niet de vader is maar… En dan verklapt de hoogleraar wie de echte vader is. Ja, dat weten wij als lezer aan het eind van het boek ook. Maar dat gaat de schrijver van een bestseller ons – waaronder wellicht toekomstige lezers - niet in een zelfinterview aan de neus hangen. Hij gaat natuurlijk niet zijn eigen plot prijs geven. Zo komt deze Tilburgse hoogleraar ertoe zich aan het eind van zijn artikel af te vragen of Buwalda er niet beter aan had gedaan zich te concentreren op zijn tekst,” en zich niet te laten afleiden door vrijblijvend gefröbel als de namen van Elvis Presleys filmpersonages?” Afgezien van het feit dat het tweede lid van deze slotzin grammaticaal niet klopt, moet ik concluderen dat Seters niet heeft gesnapt waarom Buwalda de eigenlijke vader in het zelfinterview niet heeft genoemd, dat derhalve zijn conclusie nergens op slaat en dat het onthullen van een belangrijk element van de plot niet bepaald chic te noemen is. Eerder lomp.

Volgende punt. Seters heeft van 1972 tot ’78 dicht bij Bonita Avenue gewoond. Hij weet dus dat er een straat van die naam is in Berkeley en Oakland. Volgens hem wordt bij de vermelding van het adres van de familie Sigerius Oakland genoemd, terwijl er daarvoor sprake was van Berkeley. So what? Met het stratenplan van Berkeley doet Buwalda volgers Segers de vreemdste dingen. “Het lijkt er soms op alsof hij de plattegrond op zijn kop op zijn bureau heeft gehad.” Wat voor vreemds Buwalda met die straten precies doet, krijgen we niet te horen. Maar wat doet het er toe? We lezen deze roman niet om te kijken of het stratenplan van Berkeley, LA of Enschede klopt. Heel leuk om ontdekt te hebben. Maar daar ga je toch geen schrijver en geen lezers mee lastig vallen. We pakken een roman toch niet ter hand om te kijken of het stratenplan klopt. Of de vertrektijden van de trein van Enschede naar Amsterdam correct vermeld zijn. In de wintertijd. Hebben ze in Tilburg niets anders te doen?

Next. Bij terugkeer in Nederland wordt Sigerius Rector Magnificus “op een Twentse universiteit”, zoals Seters de onderwijsinstelling noemt. In die hoedanigheid vertoont Sigerius zich – op stropdas na – naakt bij de Varsity, de belangrijkste universitaire roeiwedstrijd van het jaar. Seters vindt dit zo ongeloofwaardig “dat het moeilijk wordt de rest van de tragedie (behoort het zich naakt vertonen ook tot de tragedie? – ja, anders dan Seters denkt - dg) die zich in het leven van Siem Sigerius voltrekt serieus te nemen.” Is het Seters opgevallen dat er in de roman geen sprake is van “een Twentse Universiteit”. Er is ooit een ‘Technische Hogeschool Twente’ geweest die vanaf midden jaren tachtig ‘Universiteit Twente’ is gaan heten. In de roman gaat het over de ‘Tubantia University’. Een gefingeerde naam in een fictief verhaal dat aan de werkelijkheid is ontleend. De geloofwaardigheid van een hoofdfiguur kun je niet afmeten aan normen die in de werkelijkheid gelden. Sigerius overtreedt met zijn vertoning de normen en dat feit is tekenend voor hem. In de loop van ‘de tragedie’ zal hij in steeds sterkere mate normen overtreden; dat hoort namelijk bij een hoofdpersoon in een tragedie in de literaire betekenis van het woord.

Tenslotte kaart Seters nog de kwestie van de ‘Spinozapremie’ aan. Volgens hem kan Sigerius niet de ontvanger van zo’n premie zijn geweest. Hij voert er drie redenen voor aan. Die kan ik niet beoordelen. Maar Seters voegt eraan toe: had hij wel de ontvanger van zo’n premie kunnen zijn, “dan zou hij die premie nooit hebben kunnen gebruiken om een afperser te betalen”. Segers is op de eerste pagina’s al zo snel afgehaakt zich in te leven in de ontwikkeling van de hoofdpersoon, toen hem duidelijk werd dat deze zich naakt ( “in zijn nakie”, schrijft hij) had vertoond bij de Varsity, dat hij zich niet kan voorstellen, dat Sigerius aan het eind tot alles in staat is (en ook blijkt te zijn), dus ook tot het aanwenden van opgenomen geld voor het betalen van zijn afperser. Koste wat het kost.

Dat was het wat Seters heeft op te merken over meer dan 500 pagina’s bloedstollend proza. Een paar onzorgvuldigheden als ze dat al zijn, en een paar onjuistheden van zijn kant. Hij gebruikt de verkeerde meetlat voor het beoordelen van een roman, en komt daarmee tot een ontstellend geneuzel over een boek dat heel wat lezers al vele spannende en verheffende uren heeft bezorgd. In een telefonische reactie reageerde Buwalda volgens Het Parool van vrijdag 6 januari met onder meer deze woorden: “Hij doet me denken aan iemand die Kafka’s Gregor Samsa met een liniaal opmeet en dan naar de krant schrijft dat er helemaal niet zulke grote kevers bestaan.” Zo is het maar net. Meneer Seters zal misschien ook vinden, dat het revolverschot in De gebroeders Karamazov van Dostojevski technisch niet kan want…en dat de koekjes van Proust helemaal geen herinneringen oproepen, omdat.. Schoenmaker houd je bij je leest, zou ik zeggen. Ze hebben in Tilburg toch ook een hele goede letterenfaculteit. Waarom daar niet even geїnformeerd? Of even overlegd! Echt niet iedereen aan de KU te T is Stapel. Toch?

4 opmerkingen:

  1. Helemaal mee eens Dick. Wat een raar stuk van die Paul Seters! Ik heb Bonita Avenue nog niet uit maar het is een steengoed boek, zo veel is nu al zeker.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Het valt te hopen dat Seters nooit de Odyssee, de Edda, de Reinaert, Archibald Strohalm of De God Denkbaar in handen krijgt. Als hij gaat uitzoeken wat er in die werken allemaal "niet kan", komt hij aan de edele wetenschap der globalisering niet meer toe - met alle rampzalige gevolgen van dien.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Klinkt me als tamelijk idioot dat de VK zoiets plaatst, maar goed ik heb het boek niet gelezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Het is altijd triest als professoren van literatuur de antwoorden verwachten die de wetenschap hen niet geeft. Waarom de eis aan literatuur dat zij de werkelijkheid duidt? Wij beschikken hiervoor toch over de wetenschap. Literatuur laat zien wat evengoed mogelijk was, is en zal kunnen zijn. Als zij op die manier de werkelijkheid vervormt, of beter gezegd het beeld hiervan, misschien is de werkelijkheid dan toch niet zo bestendig als professoren ons willen doen geloven. Misschien is het slechts een uiting geweest van de eigen teleurstelling in het besef dat de wetenschap een achteruitkijkspiegel in de mist is.

    BeantwoordenVerwijderen