‘Sterven'

Lestriplettes

Ondanks mezelf kreeg ik gisteren een brok in de keel toen Alexandr ‘Vino’ Vinokourov met zijn pussende knieën als eerste over de streep kwam. Och, wat was hij diep gegaan en van ver gekomen. Vandaag kwam het nieuws dat hij, voorafgaande aan zijn wonderbaarlijke wederopstanding in de tijdrit, aan een bloedinfuus had gelegen. Vino moet dus de Tour de France verlaten, samen met de rest van zijn ploeg.

De woorden ‘deceptie’, ‘illusie’ en ‘hypocrisie’ waren opnieuw niet van de lucht. Maar dat berust op een misverstand, of althans: ik geloof dat de mensen met zulke veroordelingen iets beweren te willen van het wielrennen dat ze eigenlijk helemaal niet willen. Ik weet trouwens weinig van wielrennen, ofschoon ik intussen weet wat een ‘bus’ is, en wat het betekent wanneer een renner ‘aan het elastiek hangt’, ‘geen benen heeft’, ‘stilstaat’ en ‘sterft’. Meer hoef je ook niet te weten om volop van de Tour te kunnen genieten.

Wat de mensen zeggen te willen van de Tour, is schoonheid. Wat ze éigenlijk willen, is het sublieme. Andere sporten zijn mooi, het wielrennen is subliem. Ik weet zeker dat het mij om die reden ontroert. De Tour is ‘het spel dat kranke zinnen spelen / die onder elkaar de dood verdelen’ waar Achterberg het over had. Men hoeft alleen maar te kijken naar de knekeldans van de geletruidragende Dood van Pierlala om te weten dat ik gelijk heb. De nummer twee van het klassement is vorig jaar hersteld van een hersenbloeding waarbij hij halfzijdig verlamd was geraakt, terwijl de vorige grote winnaar van de Tour leed aan kanker in zijn teelballen, maar desondanks steeds de trofee haalde, die hij in Parijs aan het publiek toonde met een prachtige, zelfverwekte baby op de arm. De ‘kranke zinnen’ krijgen met name vrij spel in de bergetappes. Het sterven en de overwinning op de dood zit hem niet zozeer in het klimmen, maar in het dalen, dat je, net zoals het ‘echte’ sterven, alleen doet, zonder publiek erbij, en waarbij een enkel stuurfoutje het definitieve einde inluidt. Dan bijt ik op mijn lip en weet ik dat ik niet kijk naar een ‘mooie sport’, maar dat ik het sublieme ervaar.

Het sublieme valt te definiëren als het plezier in de waarneming van gewelddadige, bedreigende en destructieve objecten. Diverse filosofen beschrijven het als ‘de sterkste emotie die de geest in staat is te voelen’. Maar opdat wij zulke objecten als plezierig ervaren, moet het overrompelende ons niet volledig overrompelen, want echte pijn, destructie en dood, daar is niks subliems meer aan. Dan gaat de boel verkeren in zijn tegendeel. Het moet wel goed gaan. De berg moet altijd bedwongen worden en de eindstreep gehaald. Maar om de dood elke dag opnieuw in te zepen en te scheren, is veel meer kracht nodig dan een mens van nature is meegegeven. De keus is dus aan ons, toeschouwers, liefhebbers: of we doen wat we zeggen dat we willen en maken van het wielrennen echt een ‘mooie’ sport, of we houden het subliem, met alle middelen die ons ter beschikking staan.

Machteld Allan

(Deze column verscheen eerder in zomer 2007 in Opinio.)

2 opmerkingen:

  1. Wat te denken van Mart Smeets? Al die jaren de tour verslagen..

    http://www.trouw.nl/opinie/columnisten/article2806570.ece/Spiegel_.html

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Machteld,

    Altijd leuk om je te lezen en vooral je politieke analyses. Hoop je veel tegen te komen op blogs en in kranten.

    BeantwoordenVerwijderen