Over de ‘uitgekiende mediastrategie’ van Wilders

Strategisch


Over de ‘uitgekiende mediastrategie’ van Wilders

Vraag:

Beste heer Brendel,

Ik ben met mijn afstuderen bezig voor de opleiding journalistiek. Ik heb wat vragen voor u en hoop dat u me kan helpen.

Dit is mijn stelling: “Media trappen met open ogen in Wilders’ uitgekiende publiciteitsstrategie en wakkeren zo de angst en de polarisatie alleen maar aan bij de burgers.”

Wat is uw mening over deze stelling?

Alvast bedankt voor uw hulp!

Met vriendelijke groet

Samir Anas



Antwoord:

Beste Samir,

Zelf heb ik lang geleden ook een opleiding journalistiek gevolgd. Daarom voldoe ik graag aan je verzoek.

Het zal duidelijk zijn dat ik het hartgrondig oneens ben met je stelling. Als ik jou was, zou ik de stelling eerst nog maar eens goed overdenken.

Is je begeleidende docent het echt eens met de probleemstelling?

Het is namelijk nog maar de vraag of er sprake is van een uitgekiende mediastrategie van Geert Wilders. Laat staan dat de media daar intrappen. Hierover stond nog niet zo lang geleden een interessant artikel in De Volkskrant (26 januari 2008), van de hand van hun Haagse redacteur Ron Meerhof. Hij betoogde met argumenten dat er geen mediastrategie zit achter het optreden van Wilders. Lees ook het artikel hierover van politicoloog prof. Meindert Fennema.

De opwinding over de Koranfilm Fitna is bijvoorbeeld niet ontstaan door Wilders, maar doordat zijn plan voor de film door kringen rond het kabinet is uitgelekt. De daaropvolgende hype is vooral aangewakkerd door de reacties van anderen: het paniekerige optreden van premier Balkenende en minister Verhagen van Buitenlandse Zaken, de anti-beweging van Doekle Terpstra (die Wilders als Het Kwaad afschilderde), de betoging van de extreem-linkse actiegroep Nederland Bekent Kleur, de reacties uit moslimkringen.

Angst en polarisatie bestaan trouwens al veel langer in de Nederlandse samenleving. Wat dat betreft raad ik je aan mijn boek Het verraad van links te lezen. Daarin verwijs ik onder anderen naar schrijver Hafid Bouazza, die als scholier in Gorinchem al in de periode na 1980 de eerste imams van de Moslim Broederschap meemaakte. Er zijn meer signalen dat delen van de islamitische gemeenschap de Nederlandse samenleving al geruime tijd hartgrondig afwijzen. Dit fenomeen is al lang begonnen vóór 11 september en de opkomst van Pim Fortuyn.

De angst en de polarisatie hebben alles te maken met de gebrekkige integratie en het feit, dat een deel van de moslims problemen heeft met de vrijzinnige en seculiere Nederlandse samenleving. Lees daarover het bekende artikel Het multiculturele drama van PvdA-lid Paul Scheffer.

Als gevolg van de ideologie van het multiculturalisme was kritiek op de gebrekkige integratie van sommige groepen moslims enkele decennia vrijwel onmogelijk. De tegengeluiden, onder meer de gerechtvaardigde opmerkingen over het gedrag van Marokkaanse probleemjongeren, werden weggezet als racisme en discriminatie. De critici zijn bestempeld als hele of halve fascisten. Of ze lijden aan islamofobie, een modebegrip waarbij ook mensen met inhoudelijke en beargumenteerde kritiek op de islam monddood worden gemaakt.

Migratie en integratie zijn per definitie moeilijke processen. Door de problemen rond de integratie weg te stoppen en te ontkennen hebben de bestaande politieke partijen de angst en de polarisatie juist aangewakkerd. Pim Fortuyn, Geert Wilders en Rita Verdonk zijn creaties van de gevestigde politiek. Mensen hebben het gevoel dat hun problemen niet worden onderkend door de grote partijen. Ze hebben ook het idee dat bestaande verworvenheden (vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst - dus ook het recht om een godsdienst de rug toe te keren - , de rechten van vrouwen en homo's) niet meer veilig zijn bij partijen als CDA, PvdA en VVD, en evenmin bij linkse partijen als SP, GroenLinks en D66. Daar zit dus geen uitgekiende strategie van Wilders achter.

De media signaleren slechts wat er leeft. Dat is de voornaamste reden dat Wilders veel aandacht krijgt. De meeste kranten en omroepen keren zich echter fel tegen Wilders. Het is daarom onzin om te stellen dat Wilders het van de media moet hebben. Hooguit versterken de media - door hun eenzijdige opstelling ten gunste van de gevestigde politiek - de Wilders-aanhangers in het idee, dat hun visie op islam en integratie nergens wordt gehoord.

Veel critici van het bestaande beleid vinden Wilders overigens te radicaal en eenzijdig in zijn kritiek op de islam. Het is daarom niet verwonderlijk dat de aanhang van Wilders terugloopt sinds de opkomst van de in dit opzicht veel gematigder Rita Verdonk. Met name een groep vrijzinnige linkse kiezers voelt zich dakloos, niet verwant met Wilders en Verdonk. Als Wilders een echte mediastrategie had, zou hij zich veel meer op deze groep dakloze linkse kiezers richten. Het voorstel voor een verbod van de Koran (boeken verbieden doe je niet!) of het voorstel om met scherp op relschoppers te schieten, zijn bij deze kiezers heel slecht gevallen. Wel vinden de linkse critici dat Wilders het volste recht heeft om zijn film Fitna te maken en kritiek op de islam te leveren, zoals men in Nederland ook al tientallen jaren gewend is om kritisch om te gaan met het christendom.

Meer informatie over mijn opvattingen vind je op mijn website.

Met vriendelijke groet,

Carel Brendel,

auteur van Het verraad van links (Uitg. Aspekt)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten