Het meisje in het doorschijnende nachtjaponnetje

Nachtjaponnetje


Het meisje in het doorschijnende nachtjaponnetje

Pete lag op mijn bed een sigaret te roken. Zijn bovenlichaam leunde tegen de enige rechte wand van afmeting die mijn kamer rijk was. Tegen diezelfde wand stond ook het voor deze ruimte belachelijk grote eikenhouten bureau waaraan ik normaal gesproken studeerde maar waarop ik nu koffie aan het zetten was. Achter die kamerwand bevond zich de gang en daar klonk op dat moment een harde knal. De knal werd vrijwel onmiddellijk gevolgd door geschreeuw en voetstappen die de trap af denderden waarna het geschreeuw overging in hartstochtelijk huilen, de lange en gierende uithalen van een meisje. Heel even klonk het verder weg maar voordat Pete en ik opgestaan waren om te kijken wat zich allemaal op de gang afspeelde, stond ze bij ons in de kamer: een meisje van twintig jaar, gehuld in een zalmroze volkomen doorschijnend nachtjaponnetje. Voor het overige was ze naakt. Haar
borstjes, die er qua vorm precies uitzagen zoals de schrijver Gerard Reve ze wel heeft beschreven, namelijk als langgerekte halve citroentjes, staarden ons guitig en keihard aan maar voor de rest was er niets vrolijks aan dit meisje in haar roze nachtjaponnetje. Het meisje bibberde, het meisje snikte. Tranen stroomden over haar sproeten plop op het ponnetje,
slierten nat rood haar hingen slordig over het meisjesgezicht en kleine blote voetjes stonden naar binnen gedraaid.

Wat voor verschrikkelijks had zich zojuist achter mijn rechte wand afgespeeld? Dat dat het geval was, daar mocht ik niet aan twijfelen want wie loopt er nou om acht uur 's avonds in zo'n verleidelijk doorschijnend nachtjaponnetje, dat niet gemaakt lijkt om in te slapen maar meer om zo kort mogelijk gedragen te worden en dan van het lijf te worden gerukt, wieliep daarin nu op de gang te gillen? Zoiets doe je toch niet voor de lol?

Pete had het tafereeltje vanaf het bed gadegeslagen, hij stond op zodat hij gedwongen werd vanwege de schuine muren en zijn lengte in het midden van de kamer plaats te nemen. Als man van de wereld deelde hij mee: "Ik ben hier duidelijk te veel, ik bel je later wel." Hij drukte zijn sigaret uit in de asbak op mijn bureau en weg was Pete. Dat leek het teken voor het meisje in het doorschijnende nachtjaponnetje in wie ik natuurlijk mijn overbuurmeisje Anita had herkend, om volledig te breken. Voor ik het wist had ze zich tegen mij aangedrukt en enkele zinnen gestameld waaruit ik moest opmaken dat er zich een ramp aan haar voltrokken had, iets waar ze helemaal geen rekening mee had gehouden, iets wat ze voor onmogelijk had gehouden. Maar het onmogelijke was toch gebeurd. Daar het de enige plek in mijn kamer was die ruimte bood aan twee, troonde ik haar mee naar het bed want ze wilde me maar niet loslaten. Ik had nog nooit zo'n wanhopig en naakt meisje van zo dichtbij
meegemaakt. Hoe haar te troosten?

Ik kende Anita nog maar kort en niet heel goed, ze was een van de vier kamerbewoners in de grote, witte Gooische Villa waar ik sinds een half jaar woonde. Het was mijn eerste kamer, pal onder de nok. De eigenaars, een kinderloos stel van halverwege de dertig, verhuurden alleen aan meisjes die nog voornamelijk moederliefde uitstraalden maar al wel een baan hadden om de pittige huurprijs te kunnen betalen. Naast mijn kamertje bewoonde Yvonne, kleine nachtzuster Yvonne, een veel grotere kamer dan ik. Dat zag ik meteen toen ik een keer bij haar aanklopte omdat ze was vergeten dat haar werktijden botsten met die van mij. Het was in die tijd dat ik verslaafd raakte aan de enige oordopjes die echt doen wat ze beloven: ohropax, gehoorbeschermer tegen lawaai, een begrip sinds 1907. Naast Yvonne zat dan weer Elma, een keurig meisje dat een full time kantoorsbaan had bij een of andere bank en dat elke avond rond etenstijd haar vriendje op bezoek kreeg, alsof ze al serieus aan het oefenen waren voor de echte, huwelijkse verslaving. Liep ik toevallig op de gang dan hoorde ik een hoop gegiechel. Haar kamer heb ik nooit van binnen gezien. En dan had je nog Anita met het knalrode krullende haar en de grappige sproeten, zij was misschien wel de stoutste van allemaal, want het gestommel en gedonderjaag dat ik weleens op de trap hoorde als ik op een doordeweekse dag achter mijn bureau aan het studeren was, was altijd van haar en haar collega afkomstig. Even in de werkpauze een nummertje maken met je minnaar en dat in je eigen kamer! Anita lustte er wel pap van.

Maar vandaag was daar niets van te merken. Beetje bij beetje kwam het verhaal naar boven. Wist ik nog dat Anita voordat ze hier op kamers was komen wonen al anderhalf jaar met haar verloofde Stan had samengewoond in zijn eigen grote huis in de kleine stad B.? Daar was ze de vrouw des huizes geweest en Stan had haar als een prinses behandeld. Aan niets had het haar ontbroken, alles wat haar meisjeshart begeerde was daar reeds in vervulling gegaan want verloofde Stan had een uitstekende baan, vandaar ook dat hij het huis dat een tuintje voor en een tuintje achter had, op jonge leeftijd had kunnen kopen. Maar na een jaar, vertelde Anita me, nog zachtjes naschreiend in mijn armen, was ze toch verveeld geraakt en gaan piekeren, ineens wist ze niet zo zeker meer of haar liefde voor Stan wel groot genoeg was en daarom woonde ze nu zelfstandig op kamers, recht tegenover mij. Hier kon ze uitzoeken wat ze eigenlijk wilde en hoewel ze de verloving verbroken had, wist ze zeker dat Stan nog van haar hield en haar begeerde. Zij was zijn eerste en enige grote liefde. Ze konzo weer terug....
En dat moment was nu na een half jaar denken en experimenteren,

aangebroken, Anita wilde terug naar haar vorige leventje, samen met Stan in het luxe huis want op kamers wonen had ook zo z'n nadelen. Het was een weloverwogen beslissing, verzekerde Anita mij maar voor de zekerheid had ze vanavond, de avond dat ze haar terugkeer aan Stan zou vertellen, zijn lievelingsnachtjaponnetje aangetrokken. Dat doorschijnende niemendalletje zou hij niet kunnen weerstaan, hij zou zijn prinses direct herkennen
en dan zouden ze haar thuiskomst alvast kunnen vieren.

Het onbestaanbare was echter gebeurd. Ze begon weer te huilen, de halve citroentjes bleven stijf, stijf van verdriet. Stan had haar en het nietsverhullende zalmroze ponnetje versmaad!Deze magie deed hem niets meer. Hij wilde haar niet terug, hij had haar niets meer te bieden. Zijn hart behoorde aan een ander en die nieuwe prinses wilde hij trouw blijven, zoals hij ook haar trouw zou zijn gebleven als ze bij hem was gebleven.

Annelies van der Veer

Reacties Het meisje in het doorschijnende nachtjaponnetje.

1 opmerking: