Joopdenuyl_2

Een bruin vlekje op de Heilige Joop

Tijdens het eerste kabinet-Den Uyl (1973-1977) ging het hardnekkige gerucht dat de premier in het diepste geheim een kapitale villa bezat over de Belgische grens. Het was een brisant gerucht, want de PvdA-leider zou zich daarmee hebben gevoegd bij het groeiende legioen van belastingontduikers.

Nijvere journalisten speurden de complete grensstreek af op zoek naar het riante optrekje van de socialist uit Amsterdam-Buitenveldert. Tussen Wuustwezel en Maaseik vonden ze talloze door Nederlanders bewoonde herenhuizen en kasteeltjes, maar steeds woonde onze premier in het volgende dorp. Onnodig te zeggen dat de villa van Den Uyl nooit is gevonden. Ze is
opgenomen in de canon van Nederlandse broodje-aapverhalen.


Den Uyl koesterde ondertussen een geheimpje dat in de jaren 70 misschien nog wel voor meer deining zou hebben gezorgd dan een Belgische villa. De Partij van de Arbeid kreeg in die tijd een toestroom van jonge leden, naoorlogse verzetshelden voor wie de Tweede Wereldoorlog de maat van alle dingen was. Mensen uit oudere generaties werden beoordeeld en veroordeeld op grond van hun goede of foute gedrag tijdens de oorlog en ook wel wegens hun instelling voor de oorlog.

NAVO-topman en voormalig minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns (KVP) bijvoorbeeld werd pijnlijk met zijn vooroorlogsverleden geconfronteerd. In 1979 maakte historicus dr. Loe de Jong bekend dat de oud-diplomaat en politicus in zijn studententijd, van 1933 tot 1936, lid was geweest van de Nationaal-Socialistische Beweging van ir. Anton Mussert. Deze onthulling zou Luns waarschijnlijk de kop hebben gekost als secretaris-generaal van de NAVO. Om zich te redden liet Joseph zijn broer Huib Luns opdraaien voor het omstreden lidmaatschap.

In dezelfde tijd dat de katholieke student Joseph Luns nominaal lid was van de Mussert-partij schreef de gereformeerde scholier Joop den Uyl bewonderende opstellen over de nieuwe orde in Duitsland. In haar vandaag verschenen biografie Joop den Uyl 1917-1987. Dromer en doordouwer (Uitg. Balans) onthult Anet Bleich de jeugdige sympathieën van de latere premier. De Duitsers waren volgens hem een ‘herboren, zelfbewust volk’ dat in ‘eensgezindheid om den Führer (was) geschaard’. “Idealisten moeten we worden, mensen die (zonder loon!) goed en bloed voor hun volksgemeenschap, hun vaderland over hebben.”

Wat zouden de politieke tegenstanders van Den Uyl hebben gesmuld als deze teksten in de jaren 60 of 70 boven water waren gekomen. Neem Hendrik Koekoek, leider van de Boerenpartij, die in 1966 zelf in de problemen kwam door de benoeming van de foute ir. Hendrik Adams tot BP-senator. Koekoek verweerde zich door politici van andere partijen ten onrechte te beschuldigen. Van de jeugdzonde van Den Uyl wist hij echter niets. Zoals ook de aanmelding bij de Germaansche SS van CDA-voorman Wim Aantjes hem was ontgaan, hoewel deze affaire zich vlak bij Koekoeks geboortedorp Hollandscheveld had afgespeeld.

Met Anet Bleich ben ik het eens dat Den Uyls bewondering voor Hitler-Duitsland een jeugdzonde is. Kort na mei 1940 - terwijl veel Nederlanders nog dachten en hoopten dat het met de Duitse bezetting zou loslopen - keerde hij zich tegen anti-joodse maatregelen. Verderop in de oorlog ging de latere premier schrijven voor illegale verzetskranten, zodat hij zijn naïviteit uit de jaren 30 ruimschoots goedmaakte.

In de eerste berichten over de biografie lees ik niets over de eerste 15 jaar na de oorlog. Den Uyl
was in het begin van de Koude Oorlog een hartstochtelijke bestrijder van het communisme, zoals de meeste sociaal-democraten uit die tijd. Als woordvoerder van de PvdA verdedigde hij in 1955 het ontslag van 61 stakende werknemers van de gemeente Amsterdam. Het was een vurig
raadsdebat, waarin communisten en socialisten lijnrecht tegenover elkaar stonden. De plompe retoriek van de Koude Oorlog vulde de raadzaal van het hoofdstedelijke stadhuis.


De PvdA en de bevriende vakbeweging NVV maakten zich destijds ernstig zorgen over de ijzeren greep, die de communisten hadden op het lokale overheidspersoneel. De gemeente Amsterdam schakelde het leger in om een ‘wilde’ staking van trambestuurders, stadsreinigers en andere werknemers te breken. Om een voorbeeld te stellen werden 61 stakers ontslagen, vooraanstaande communisten - onder wie de bekende Februaristaker Dirk van Nimwegen - maar ook meelopers van wie niemand wist wat ze eigenlijk hadden gedaan. Eindelijk werd er hard opgetreden tegen de duistere, doorMoskou gestuurde antidemocratische krachten, juichte desocialistische partijkrant Het Vrije Volk.

Opvallend achteraf was de gebrekkige bewijsvoering. Van verzetsheld Van Nimwegen wist zijn directeur alleen te melden dat hij ‘een slechte invloed’ had op zijn collega’s, maar voorbeelden daarvan had hij er niet bijgeleverd. Voor het magazine van Vrij Nederland maakte ik een
reconstructie van deze staking (De stakers van 1955, 1 juni 1985). Bijna alle betrokkenen spraken vrijuit over hun rol in 1955. Opvallend echter was dat PvdA-leider Den Uyl, een van de drijvende krachten achter de onterechte ontslagen, niet thuis gaf. “De heer Den Uyl houdt niet historische exercities”, liet zijn woordvoerder weten.


Al met al ben ik benieuwd naar wat ex-communiste Anet Bleich van deze onbekende episode uit het leven van Joop den Uyl heeft gemaakt. Nieuwsgierig ben ik ook naar meer details over de ommezwaai van Den Uyl (sinds 1967 fractieleider in de Tweede Kamer) na het roemruchte partijcongres van 1969. Dat congres is vooral in de herinnering blijven hangen door de triomfantelijk ‘berendans’ van Nieuw-Linkser André van der Louw.

Den Uyl, voortkomend uit het oude als verstard en stoffig beschouwde partijestablishment, ziet aanvankelijkhelemaal niets in Nieuw Links, dat van de erkenning van de Duitse Democratische Republiek een belangrijk punt heeft gemaakt. Op het PvdA-congres van 1969 wordt een anti-KVP-motie aangenomen, die de verhoudingen met de vroegere regeringspartner op scherp zet. Bovendien stijgt het aantal Nieuw-Linksers in het partijbestuur nog verder.

Met name de oud-premier Willem Drees (de vader van de AOW) maakt zich ernstig zorgen over de radicalisering van de partij. Hij krijgt in eerste instantie de steun van Den Uyl. Het geschiedenisprogramma Andere Tijden wijdde in maart 2004 een uitzending aan dit onderwerp. Drees was verontwaardigdover het verloop van het congres en veronderstelde dat Van der Louwen zijn medestanders de zaak hadden gemanipuleerd.

Andere Tijden: “Ook Den Uyl heeft zijn twijfels en hij vraagt een paar dagen later aan Drees steun voor het bijeenroepen van een nieuw buitengewoon congres. Drees wil niets liever en in een interview in de NRC doet hij alvast een voorzet: hij spreekt van een volledige impasse in de partij en over de wenselijkheid een nieuw congres bijeen te roepen. De volgende dag, 12 maart, herhaalt hij de boodschap nog eens voor de VARA-televisie: hij heeft geen vertrouwen meer in het nieuwe partijbestuur en Nieuw Links moet als partij binnen de partij verdwijnen. Een vergadering van het partijbestuur besluit korte tijd daarna echter iets anders: er komt geen nieuw congres en openlijkwordt betreurd dat Drees en Mansholt (oud-minister van Landbouw eneveneens zeer prominent partijlid, CB) op eigen houtje uitlatingen van nogal defaitistische aard hebben gedaan. Drees en Mansholt blijven alleen met hun oproep, Den Uyl houdt zich gedeisd. NieuwLinks heeft nu werkelijk gezegevierd.”

Dankzij deze ommezwaai kan de voormalige communistenvreter Den Uyl uitgroeien tot de charismatische PvdA-leider, die het samenraapsel van radicale nieuwkomers en trouwe oudgedienden weer tot één geheel weet te smeden. Vier jaar later is Den Uyl de leider van het meest linkse kabinet uit de Nederlandse geschiedenis en acht jaar later bezorgt ‘Ome Joop’ de PvdA een ongekende verkiezingsoverwinning. Dat tweede kabinet-Den Uyl komt er niet - met dank aan radikalinski Piet Reckman uit Odijk. De eisen van de PvdA-partijraad zijn onverteerbaar voor het CDA. Van Agt en Wiegel weten elkaar daarop snel te vinden.

Den Uyl komt in 1981 onder Van Agt nog acht maanden terug als minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, maar dit vechtkabinet ploft na acht maanden uit elkaar. De glans is er af voor Den Uyl. Het tijdperk van Wim Kok breekt aan.

Of je van hem houdt of niet, Den Uyl heeft een groot stempel gezet op de naoorlogse politiek. Op zijn conto staat ook de redding van de monarchie, die in 1976 wankelde als gevolg van de Lockheed-affaire. In haar boek onthult Bleich dat Den Uyl een tweede smeergeldaffaire rond prins Bernhard in de doofpot heeft gestopt. Zo voorkwam de premier een strafrechtelijke vervolging van de prins, die weer tot het aftreden van koningin Juliana zou hebben geleid. ‘Premier Den Uyl redde troon Beatrix’ kopt De Volkskrant van 21 februari.

De opvallende toenadering tussen het Oranjehuis en de linkse politiek van na 1980 wordt veelal
toegeschreven aan prins Claus, die door zijn betrokkenheid bij thema’s als ontwikkelingshulp werd omarmd in progressieve kringen. Achteraf had vooral koningin Beatrix alle reden om de PvdA dankbaar te zijn voor de reddingsactie van 1976. Zo bezien is Joop den Uyl de man die de basis heeft gelegd voor het ‘multiculti-koningshuis’, het multiculturele verbond tussen oranje en rood.

Carel Brendel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten